vrijdag 16 januari 2015

Nurion en de elvenzaal

De treek is voor mij mijn “thuis” bos. Daar ben ik voor het eerst bewust geworden van mijn contact met natuurwezens en altijd als ik er kom maakt mijn ziel een sprongetje. Maar deze zomer trokken we (Hans en ik) op de een of andere manier toch meer naar water en polder. Maar vandaag na voor ons een lange tijd, eindelijk weer eens naar de treek. Jippieieie! We stappen uit de auto en ik neem een diepe snuif, zoals ik altijd doe als ik hier ben alsof ik het helemaal in me op wil nemen. We lopen het pad op en al gelijk is er een soort onrust in het bos. Even later komt er zelfs een auto over het pad scheuren, nou ja dat hebben we nog nooit meegemaakt. Op verschillende plekken klinkt ook lawaai, geen flauw idee waarvan. Een beetje een unheimlich gevoel, maar dat druk ik weg, ik ben in m’n bos en hier voel ik me thuis, houd ik mezelf voor.
We hebben zo onze bijzondere plekjes en een van deze plekken is een wat opener natte plek, waar heel veel mos, bosbessen, lariksen en berkjes staan. Het is het gebied van Liliane, de vrouwe die over de waterhuishouding van de treek gaat. Meestal als we het paadje oplopen breekt het zonnetje door en sprankelt en glimt alles je tegemoet op deze plek. En Liliane is altijd gelijk aanwezig en maakt dan een soort verwelkomende beweging, heel vriendelijk en omhullend. Waardoor je je meteen helemaal thuis voelt hier. Maar nu is het anders, sterker nog, het geeft een gevoel alsof ik verdwaald ben, het ziet er anders uit, het voelt anders en waar is Liliane? Ze is er wel maar diep verscholen. Het voelt leeg, onbehaaglijk en een beetje verdrietig (wat ten dele natuurlijk ook onze eigen invulling is) Het paadje is ook dichter gegroeid als een soort buffer waarachter ze zich verschuilt. We lopen verder een ander deel van het bos in en wat verderop merk ik dat er ineens toch een rust over me daalt en dat ik nu op een andere plek de glans ervaar die ik voorheen altijd bij Liliane voelde. We lopen nog verder naar de krachtplek om ons nog even op te laden maar ook daar voelt het anders.


Een week of wat later gaan we weer naar het bos, dit keer samen met Moniek, en deze keer wordt duidelijk wat er aan de hand was de vorige keer. Het begint als we ons verbinden bij de grote beuk “Donedrill”, meteen wordt mijn aandacht gevestigd op een wezentje, dat er een beetje takkerig elfachtig uit ziet. Ongeveer een meter hoog. Hij loop maar heen en weer te ijsberen, waar is het, waar is het….. Hij zoekt duidelijk naar iets wat hij niet kan vinden. Hij maakt een ontheemde indruk. Ik maak contact met hem en tegelijkertijd neemt hij een sprongetje mijn energieveld in, alsof hij in mijn armen springt. Ik voel dat hij met me mee gaat de rest van deze wandeling. We lopen verder en als we op de plek van Liliane komen wordt ons duidelijk wat er aan de hand is. Het ziet er uit als een ravage, overal boomschors, takken en omgekapte lariksbomen. Het wezentje wat bij mij was, was dus verbonden met een van deze bomen. OOOOOH, t is wel slikken hoor! Ik loop naar een plek waar allemaal stukjes schors liggen, ik merk gelijk op dat het heerlijk ruikt. We gaan even zitten om ons te verbinden. Enerzijds “slik” maar anderzijds voel ik ook dat dit een doel heft. En dat zoals alles in deze tijd, ook dit vertrouwde stukje omvergegooid word, zodat we ons kunnen openen voor verandering. Dat dit ons aanzet tot het verkennen van nieuwe stukjes bos. Liliane was er nog steeds wel maar verder weg, hoger over een groter gebied, alsof ze niet meer alleen in dit specifieke stukje bos te vinden is. Ik verbind me ook nog even met het boomwezentje en vraag of jij hier wil blijven of verder met me mee wil. Hij gaat verder met me mee is het antwoord. Dus raap ik een heerlijk geurend stukje lariksschors op om mee te nemen.

We lopen verder en ik merk op dat ik getrokken word naar de plek waar ik vorige keer heel veel energie had gevoeld. Dus besluiten we daar heen te lopen. Ook hier zijn heel veel bomen gekapt. Maar het voelt toch goed, alsof er heel veel ruimte is ontstaan. Er is een speciale plek die onze aandacht trekt, waar juist door de ruimte die gecreëerd is, een bijzonder energie voelbaar is. We gaan aan de rand van van de plek zitten en verbinden ons met elkaar (Hans, Moniek en ik) en met de plek. Met dat we elkaar handen vasthouden, valt mijn mond open van verbazing, er is een enorme elvenzaal verrezen op deze plek. Zucht….zooo mooi. Ik kan eigenlijk niet goed uitleggen wat er allemaal door me heen gaat. Als ik het uitspreek, blijken de anderen het ook te zien/voelen. Het zijn niet de ondeugende speelse elfen die ik anders meestal ervaar, maar een soort meer etherische elfen, een beetje zoals in Lothlorien uit LOTR. Ik voel dat deze plek heel belangrijk is voor ons bewustzijn en dat er veel meer van deze plekken zullen komen. Iedereen die hier komt en zich verbindt kan een bewustzijn sprong maken. Het is een markeringspunt van een nieuw tijdperk ofzoiets. Zucht…het voelt zo speciaal en zooo mooi. Grote aantallen natuurwezens stromen samen aan de rand van de plek tussen de bomen, ook het boomwezentje wat met mij is gegaan wordt opgenomen in deze plek. Er is één elf in het bijzonder waarvan ik weet dat hij een soort contactpersoon voor ons is en zijn naam is Nurion (je spreekt uit Noerion)



NURION SPREEKT:

Hoor mijn roep! Het is tijd om te verenigen, alle lagen, alle wezens, elven, mensen, natuurwezens, engelen. Er zullen portalen onstaan waarvan deze elvenzaal er een is, waar alle lagen van tijd en ruimte met elkaar in verbinding staan. Een punt in bewustzijn.
Door het ontstaan van steeds meer van deze punten, vormt zich een netwerk van “punten van bewustzijn” over de aarde. Ik roep de jullie op, om je met deze punten te verbinden. Daarmee wordt zowel ons als jullie bewustzijn vergroot. (ik zie wat er gebeurd als we dat doen, er klapt iets uit op het moment dat we ons ermee verbinden, alsof we op het zelfde moment in verbinding staan met alle dimensies en lagen, de som is meer dan de afzonderlijke delen) Vanaf de tijd van Lemurie hebben wij ons langzaam terug getrokken uit deze sfeer maar nu in deze veranderende tijden, is de tijd daar om ons weer met jullie te verbinden. En deze vereniging zal een domino effect teweeg brengen. Ik vraag jullie om het bestaan van deze plek(ken) met zoveel mogenlijk mensen te delen en de mensen, die dit herkennen in zichzelf, mee te nemen. Zodat dit netwerk een baken zal zijn in deze roerige tijden.
Er zullen momenten zijn dat je door de spanning en de chaos op aarde haast vergeet wie je bent en wat je hier komt doen, er zullen momenten zijn dat je het nodig hebt om je even terug te trekken uit de roerige wereld en je zelf weer even bij te laden, dan nodig ik je uit om je hier te komen laven want onze collectieve verbinding creëert een energie reservoir waar je ten alle tijden uit kunt putten. En door onze vereniging zullen we een ruimte creëren waar je helemaal jezelf kunt zijn, jezelf kunt helen, jezelf kunt herinneren. Wij zijn zo opgetogen over deze nieuwe fase. Wij danken en groeten jullie in liefde!


De keer daarna dat we naar het bos gaan is de plek nog kaler gemaakt, al het gras ik nu ook weg. Alleen een dikke laag bruine humus. Enerzijds wel heel kaal en leeg, maar als we ons verbinden is de zaal er nog steeds. Ineens herinnert Hans zich dat hij deze plek eerder heeft gezien. En op de een of andere manier past het ook wel, ruimte voor nieuw. Er hangt een briefje op een boom in de treek dat alle bomen met rode stippen in de treek gekapt worden om ruimte te maken voor andere planten en bomen. Het is niet mijn sterkste kant om dit te aanvaarden maar voel toch dat het goed is.







zaterdag 14 maart 2009

De Beker

Ik loop de trap af naar beneden, diep de aarde in. Daar woont de vrouwe van de volheid van het leven.
Ik wil graag wat opheldering over een plek in mijn lichaam, net onder mijn keel. Er zit daar iets, een ding. Ineens voel ik dat daar een beker zit, zo’n soort tinnen beker op een voet, het lijkt ook wel zo’n avondmaal beker. Hij is ook gevuld met een rode vloeistof. Ik hoor: “dit is de beker die je niet wil drinken”. Ik voel zooo’n diep verdriet. Ik hoor “Het verdriet houdt je tegen”.
Ik klap bijna dubbel van het verdriet, alsof mijn hart breekt. De scheiding die je zelf maakt, daar gaat het de hele tijd al over. Het heeft met thuis te maken, mijn thuis. Ik voel dat als ik de beker leeg zou drinken dat er iets in mij heel wordt. Alsof de losse delen één worden. Waarom drink ik hem dan niet? Omdat de verbinding met thuis zoooo pijnlijk is en tegelijkertijd voel ik zo’n verlangen. Ik ontzeg me iets wat me al lang toebehoord, uitvloeiend uit de oude illusie van de scheiding. Ik voel nu dat de rode vloeistof staat voor het bloed van de aarde, als ik drink kies ik ten volle om hier te zijn en me helemaal met de aarde te verbinden. De wortel van de pijn ligt in de angst om mijn verbinding met thuis te verliezen. Ergens blijf ik dus overal tussen hangen. Het is tijd om te drinken.
Ik drink en geef me over aan de duizelingwekkende val in het diepste van de aarde. Ik ben los. Ik breek in duizend stukken. Er ontstaat een universum op zich, ik….de cirkel van ik….God…..ik ben ook God. Durf ik dit…..durf ik los van God te zijn….durf ik zelf God te zijn…..dat is dus waar het om draait….daar ga ik mij maar op richten de komende tijd

Photobucket

De Steen (vervolg op bomenritueel)

Elke keer als ik de steen pak die we voor het bomenritueel gebruikt hebben (zie vorige blog) voel ik zoveel energie en begint gelijk mijn ruggengraat helemaal te tintelen en voel ik precies dezelfde sfeer als de sfeer die ik ervaarde in het bosje achter ons huis tijdens het ritueel.
Dus besluit ik, dat eens nader te onderzoeken en de tijd te nemen om er even in te gaan.
Vanochtend heb ik daar even de rust en de tijd voor. Ik ga zitten leg de steen op mijn schoot en houdt hem met beide handen vast. Haast ogenblikkelijk kom ik weer in die andere sfeer. Ik voel een uitbreidende beweging naar beneden toe en laat me mee stromen op de energie. Ik ben onder de aarde in een mosgroene holle ruimte. Aan de linker kant is de wand gevormd door de wortels van een grote boom. Op de grond staan een soort reuzenkastanjes in een kring. Op één daarvan ga ik zitten. Ineens word ik een aanwezigheid gewaar, het voelt heel bekend en vertrouwd maar waarvan weet ik niet. Ik zie een vrouwen gestalte, heel licht en fragiel, ik weet dat ze Lithania heet. Ze buigt zich voorover en geeft mij iets, het is een soort diadeem met een symbool erop dat zij ook op haar derde oog en haar hartchakra draagt. Als ik het op zet valt het symbool precies op mijn derde oog. Ze wenkt en ik ga met haar mee.

Op hetzelfde moment sta ik voor een hele grote boom. De kleuren zijn prachtig, ik zie een soort gouden wolkerige energie om de kruin van de boom heen. Zij zweeft om de boom heen en maakt met haar handen een soort ontvouwende bewegingen alsof de boom zich steeds verder uitbreidt en ontvouwt onder haar handen. Ik kijk ademloos toe. Voor mijn gevoel is deze boom een energetische blauwdruk van een stoffelijke boom en door de diadeem ben ik staat om de deze energetische laag te aanschouwen. Dit is de energie die ten grondslag ligt aan de stoffelijke wereld. En ik ervaar een scala aan gevoelens als ik er naar kijk. Ik draai rond en kijk op deze manier ook naar het struikgewas en de bomen erom heen. En overal waar ik kijk zie ik energiepatronen vol potentie.
En ik voel de essentie, die ik echt nooit in woorden uit kan drukken omdat het om sferen gaat. Maar achter het gevoel gaat een hele wereld schuil.

Als ik weer terug ben in mijn dagelijkse zelf besef ik dat dit ook deel is van het subelementaire niveau, het rijk van de natuurwezens, dat de basis is van de stoffelijke natuur. Van hieruit ontstaat alles. En dat de sfeer waar ik in was tijdens het bomen ritueel hetzelfde was. Ineens is dat ook heel logisch omdat de stoffelijke bomen al weg waren en wij juist het energetisch patroon van de bomen in de steen hebben verzameld en vrij gelaten in het bewuste bosje.
De diadeem bewaar ik diep in mij zelf en weet dat ik hem nog vaak zal gebruiken om deze schoonheid te aanschouwen. En drie keer raden wat ik op zet als ik morgen door het bos naar m’n werk fiets.

woensdag 24 september 2008

Bomenritueel

Niets vermoedend fiets ik naar het plein voor een boodschapje. Ik hoor in de verte al een onheilspellend lawaai. Shiiiiiiiit alle bomen omgehakt er staan er nog twee. Wel 30 a 40 kastanje bomen stonden daar. Dag in dag uit genoot ik van die bomen. In het voorjaar als de eerste blaadjes er aan kwamen, daarna als ze bloeiden met hun rode kaarsen. In de herfst als ze hun kastanjes lieten vallen en in de winter als lampjes in hun mooie kale takken sierden. Zoals met alle bomen in mijn omgeving was ik ook met deze diep verbonden. Kleddeng, alsof ik een stomp in mijn maag krijg. De tranen schieten in mijn ogen en de eerste opwelling is dat ik gelijk rechtsomkeert maak naar huis. Maar de boodschapjes moet ook gedaan en Jasmijn is met mij mee omdat ze van haar eigen centjes iets wil kopen. Dus ik verbijt me en loop de winkel in. Echt helemaal geshockt. Pffffff. Eenmaal weer thuis aangekomen doe ik mijn best om het maar te accepteren, ik doe er namelijk toch helemaal niets aan. Dus adem in adem uit en laat het los. Oké. Een dag later ga ik weer op m'n fietsje richting plein (ben niet goed in het dagen vooruit plannen qua boodschappen dus ik ga elke dag) Daar aangekomen lukt het me aardig om het te accepteren. Maar als ik naar die stompen kijk, ze hebben ongeveer 50 cm van de stam laten staan, voel ik dat de energie er nog helemaal boven hangt, alsof het geamputeerd is. Het voelt echt helemaal niet oké. Ik ben op het moment de boeken van Marko Pogacnik aan het lezen en waarin hij zulk soort situaties beschrijft en dat hij met mensen erop uit trekt om zulk soort plekken weer in harmonie te brengen. En altijd als ik dingen lees ga ik er zelf mee aan de slag en verbind ik het met m'n dagelijks leven dus zo ook nu. Dat kunnen wij ook, maar omdat nu op mijn eigen boodschappenplein te doen met alle winkelende mensen boodschappen karren en parkerende auto's en niet in de laatste plaats iedereen uit mijn buurt die daar ook zijn boodschappen komt doen. Intussen had ik al wat mensen bij elkaar getrommeld om dit samen mee te gaan doen en leg mijn "probleempje" voor. Nou dan doen we het toch als het donker is oppert Moniek.



Zo gezegd zo gedaan, Hans zoekt een mooie steen uit en wij allemaal een mooie glimmende kastanje en daar gaan we, met z'n vieren in het donker, op naar het plein. Hans, Moniek, Lia en ik. Heerlijk is het buiten, in september ruikt het zooo lekker. Eenmaal daar aangekomen, zien we gelijk de stronk waar we straks de steen en de kastanjes gaan neer leggen. We besluiten dat we eerst even het hele plein rond lopen langs alle omgezaagde kastanjes. We raken alle stronken even aan. Pffff dat voelt voor mij wel heftig zeg. Ik voel vooral aan de ene kant bij elke boom mijn zonnevlecht samen trekken en het voelt echt pijnlijk. Ik voel dat ik bij elke boom die ik aanraak de energie met me meeneem. Het rare is dat het aan de ander kant veel minder heftig aanvoelt. Nadat we langs alle bomen zijn gelopen gaan we naar de ene stronk waar we ons ritueel gaan doen. Hans legt de steen boven op de afgezaagde stam en wij leggen onze kastanjes erbij. We leggen alle vier een hand op de stam. Dan vraagt Moniek aan de energie of het zich wil verbinden met de steen. In eerst instantie duurt het even vooral van de bomen aan de heftige kant. Dan begint de energie in beweging te komen, als een soort sneeuwbal, er ontstaat een soort multi dimensionale lemniscaat met als middelpunt onze steen. Wij ervaren dat alle vier. Dan voelen we dat de energie zich helemaal in de steen terug trekt.
We blijven nog heel even staan, dan pakt Hans de steen op en laat ons voelen dat hij helemaal warm is, echt een wonderlijk gevoel, voor ons een teken dat de missie tot zover is geslaagd. We pakken elk onze kastanje en gaan op weg naar de plek waar we de energie heen brengen, het bosje achter ons huis, het paardewed

Hans loopt voorop met de steen en ik daarnaast. Het voelt haast plechtig. We worden ons ineens bewust dat er een hele stoet natuur (boom) wezens achter ons aanloopt. Ik voel dat ik verschuif naar een andere bewustzijnsstaat, de hoedanigheid van mijn elvenzelf, ik loop zelfs anders dan dat ik anders loop. Het is zo bijzonder, dat kan ik echt met geen mogelijkheid beschrijven. Haast magisch. We lopen het donkere bos in, er zijn vaak zwervers en junks in dat bos te vinden en m'n menselijke zelfje voelt zich een beetje onveilig, maar als ik dan weer verschuif naar mijn natuurwezens bewustzijn dan voel ik me zo ongelofelijk thuis in het donkere bos, met al die natuurwezens die achter ons lopen. Het verschil in gevoel is gewoon tastbaar. Helemaal thuis in verbinding met mijn meest authentieke zelf. Op de plek aangekomen legt Hans de steen op een bemoste boomstam tussen het gras en de brandnetels. En ogenblikkelijk voelt het bosje anders, verrijkt ofzo. We voelen de energie vrij komen. De deva van het bosje, een ruimtefee (een natuurwezen dat de balans tussen natuur en cultuur bewaart), die ik altijd boven het bos ervaar, bedankt ons. Ook hier schieten woorden weer tekort. Ik voel me zo één, en vind het zo bijzonder dat ik dit aan het doen ben met deze mensen en deze natuurwezens. Eigenlijk wil ik hier wel gewoon blijven. Maar ja.... Als we voldaan terug naar huis gaan laten we de steen nog een nachtje liggen, de kastanjes nemen we nog even mee, die gaan Hans en ik morgen planten in het paardewed. Nu maar afwachten hoe het morgen voelt als ik door het paardewed fiets op weg naar het plein om mijn boodschappen te doen.
Ik laat het jullie nog wel weten......


zaterdag 26 juli 2008

Griep, hondsdraf en een reisje naar mijn jeugd


Donderdag stond ik op met een vervelende griep, koorts en brak, pffff, verder loop ik al weken te snotteren, te niezen en te hoesten. Ineens rijst het vermoeden dat ik misschien wel allergisch ben voor de poes, sinds die tijd heb ik er last van.

 

Maar goed, gisterenochtend denk ik, ga maar eens even een goed theetje voor mezelf zetten, met kruiden uit de tuin. Ik in m’n ochtendjasje de tuin in. Salie blaadjes tegen de keelpijn, de koorts en tegen verslijming (haha dat klinkt lekker) en ik had een drang naar hondsdraf, dat moest er zeker in. Hondsdraf is een plantje met kleine paarse bloemetjes wat over de grond kruipt. Het staat vaak dicht bij brandnetels omdat de gekneusde blaadjes verlichting brengen als je je hebt gebrand aan een brandnetel. Verder kun je het gebruiken bij ontsteking van de luchtwegen, diarree, opgezette lymfeklieren, je kunt het ook door de sla snipperen of door de soep doen, een tonicum voor het bloed volgens Mellie Uyldert.Ergens moest het staan in onze tuin, achterin onder de hortensia in de buurt van het boomstronkje. Ik zoeken, maar zag nergens geen hondsdraf, het is in dat hoekje een wirwar van kruipende planten, klimop, gele dovenetel, maagdepalm en een soort kruipende campanula, dus ik nog eens overal onder kijken en ja hoor, daar zag ik een klein blaadje wat op hondsdraf leek. Toch nog even ruiken voor de zekerheid, ik pluk het blaadje af en wrijf er even over en ruik, o jaaaa onmiskenbaar hondsdraf.

Ineens ben ik weer in mijn jeugd. Op mijn vierde kwamen wij in Scherpenzeel wonen in een huis met een enorme tuin. Toen wij er in trokken stond het helemaal vol met lang gras, als je je daar in achterover in liet vallen, kon je daar heel lang liggen zonder dat iemand je vond, starend naar de hemel en in verwondering kijken naar alle vormen in de wolken. Als je de hele tuin doorliep grensde het daar aan een weitje waar drie shetlandertjes in liepen. Rechts achterin was de berg, die was waarschijnlijk ontstaan door dat daar het tuinafval werd neer gegooit, maar voor ons was het “de berg”. Op die berg groeide dus hondsdraf en daar rook het anders dan in de rest van de tuin. Nu weet ik intussen dat dat het onmiskenbare hondsdraf geurtje was. Op de berg wemelde het van de spinnen, van die spinnen die je ook vaak in het droge gras ziet, van vlugge loopspinnen met dikke zwarte poten. Ook liep er een keer een pad op die berg dus woonde er in mijn beleving op de berg ook padden. Door die spinnen durfde ik meestal niet op die berg, heel af en toe periodes dat ik het wel durfde en dan liep ik die berg op en dat gevoel als je dan boven op die berg stond. Een soort triomfantelijk overwinningsgevoel. Op een gegeven moment overwon de spinnenangst het dan weer en bleef ik veilig beneden. Die tuin is zoooooo belangrijk voor me geweest, ik heb daar zoveel tijd doorgebracht dromend in mijn ééntje als ik om zes uur al wakker was. Hele gesprekken had ik met mezelf en de tuin. Avonturen beleeft met vriendinnetjes. Links hadden we een groentetuin en rechts een bloemen tuin met berenklauwen, smeerwortel, vingerhoedskruid, monarda’s, riddersporen, monnikskappen en nog veel meer. In het

midden liep het iets in een dalletje en daar lagen houtstammetjes waar je overheen kon lopen en er was een ingegraven metselkuip als vijvertje, daaromheen stond salvia horminum en springerig gipskruid. Op die hout stammetjes zat ik dan vaak te mijmeren en niemand kon me daar dan zien. Mijn moeder had bomen gepland die groot werden, een esdoorn, een berk, een kerstboom en een appelboom die gegroeid was uit een appelpitje van een golden delicious. Toen ze later toen ik het huis al uit was ging verhuizen heb ik zo moeten huilen om die bomen en de tuin. Maar dankzij de hondsdraf ben ik toch even terug geweest. En zelfs nu nog biggelen de tranen over mijn wangen als het terug beleef. Hoe je als mens verbonden kan zijn met een bepaalde plek. En toch ervaar ik nu steeds meer dat scheiding niet bestaat, dat niets verloren kan zijn en dat ik de tuin mee neem waar ik ook ga. Ik pluk mijn blaadjes hondsdraf loop naar binnen om mijn theetje te zetten. Eigenlijk kun je hondsdraf en salie in de melk afkoken maar dat vind ik echt te vies. Dus ik doe het met water. Even later ga ik in de tuin zitten met een grote mok zelf gebrouwen kruidenthee en bij elke nipje proef ik de hondsdraf er bovenuit.




Poorten

Ik kijk door mijn ogen
zie meer dan ik ooit kan beschrijven
Voor mij zie ik de grote beuken
Ze torenen hoog boven mij uit
Daartussen de weg die verdwijnt in verre verten
Omgeven door vochtige nevel
Een flits van herkenning
Ik los op in het beeld
Poort naar eenheid.

Ik snuif de lucht op en ervaar
De geur van vers gemaaid gras,’
Rozen en het vochtige bos.
Alle lagen afzonderlijk
Even staat alles stil,
Werelden ervaar ik en diepe herkenning
Aan woorden voorbij
Ik los op in de geur
Poort naar eenheid

Ik hoor de vogels
Op verschillende plekken markeert
Hun gezang een punt
Er ontstaat een netwerk
over de werkelijkheid heen
een aparte wereld
die betoverd lijkt te zijn
Ik los op in hun gezang
Poort naar eenheid

Ik adem het leven in
Het leven speelt door mij heen
Diep laat ik het toe
Het vult mijn lichaam
Spiralen van energie
Eindeloze wervelingen
In een diepe extase
Lost mijn wezen op
Poort naar eenheid