Maar goed, gisterenochtend denk ik, ga maar eens even een goed theetje voor mezelf zetten, met kruiden uit de tuin. Ik in m’n ochtendjasje de tuin in. Salie blaadjes tegen de keelpijn, de koorts en tegen verslijming (haha dat klinkt lekker) en ik had een drang naar hondsdraf, dat moest er zeker in. Hondsdraf is een plantje met kleine paarse bloemetjes wat over de grond kruipt. Het staat vaak dicht bij brandnetels omdat de gekneusde blaadjes verlichting brengen als je je hebt gebrand aan een brandnetel. Verder kun je het gebruiken bij ontsteking van de luchtwegen, diarree, opgezette lymfeklieren, je kunt het ook door de sla snipperen of door de soep doen, een tonicum voor het bloed volgens Mellie Uyldert.Ergens moest het staan in onze tuin, achterin onder de hortensia in de buurt van het boomstronkje. Ik zoeken, maar zag nergens geen hondsdraf, het is in dat hoekje een wirwar van kruipende planten, klimop, gele dovenetel, maagdepalm en een soort kruipende campanula, dus ik nog eens overal onder kijken en ja hoor, daar zag ik een klein blaadje wat op hondsdraf leek. Toch nog even ruiken voor de zekerheid, ik pluk het blaadje af en wrijf er even over en ruik, o jaaaa onmiskenbaar hondsdraf.
Ineens ben ik weer in mijn jeugd. Op mijn vierde kwamen wij in Scherpenzeel wonen in een huis met een enorme tuin. Toen wij er in trokken stond het helemaal vol met lang gras, als je je daar in achterover in liet vallen, kon je daar heel lang liggen zonder dat iemand je vond, starend naar de hemel en in verwondering kijken naar alle vormen in de wolken. Als je de hele tuin doorliep grensde het daar aan een weitje waar drie shetlandertjes in liepen. Rechts achterin was de berg, die was waarschijnlijk ontstaan door dat daar het tuinafval werd neer gegooit, maar voor ons was het “de berg”. Op die berg groeide dus hondsdraf en daar rook het anders dan in de rest van de tuin. Nu weet ik intussen dat dat het onmiskenbare hondsdraf geurtje was. Op de berg wemelde het van de spinnen, van die spinnen die je ook vaak in het droge gras ziet, van vlugge loopspinnen met dikke zwarte poten. Ook liep er een keer een pad op die berg dus woonde er in mijn beleving op de berg ook padden. Door die spinnen durfde ik meestal niet op die berg, heel af en toe periodes dat ik het wel durfde en dan liep ik die berg op en dat gevoel als je dan boven op die berg stond. Een soort triomfantelijk overwinningsgevoel. Op een gegeven moment overwon de spinnenangst het dan weer en bleef ik veilig beneden. Die tuin is zoooooo belangrijk voor me geweest, ik heb daar zoveel tijd doorgebracht dromend in mijn ééntje als ik om zes uur al wakker was. Hele gesprekken had ik met mezelf en de tuin. Avonturen beleeft met vriendinnetjes. Links hadden we een groentetuin en rechts een bloemen tuin met berenklauwen, smeerwortel, vingerhoedskruid, monarda’s, riddersporen, monnikskappen en nog veel meer. In het
Geen opmerkingen:
Een reactie posten